Arresten Strafprocesrecht BA 3 t/m week 5 - Arresten Strafprocesrecht Week 2 ● HR 1 juli 2014 - De - Studeersnel (2024)

Vak

Universiteit

Universiteit Leiden

Boeken in lijstHet Nederlands StrafprocesrechtStrafprocesrecht

Geüpload door:

Aanbevolen voor jou

• 44Strafprocesrecht arresten overzichtStrafprocesrechtArresten100% (14)
• 2Jurisprudentie schema tot tussentoets 2021-2022StrafprocesrechtArresten100% (6)

  See Also

  ECLI:NL:HR:2016:2454 (Dynamische Verkeerscontrole) - Het Rechtenstudentje
• 10Jurisprudentie samenvattingStrafprocesrechtArresten93% (14)
• 5Arresten Strafprocesrecht TTStrafprocesrechtArresten100% (5)
• 18Strafprocesrecht arrestenStrafprocesrechtArresten100% (5)

Reacties

Andere studenten bekeken ook

• Arresten strafprocesrecht
• Arresten strafprocesrecht
• Strafprocesrecht jurisprudentie
• Arresten week 3
• SPR arresten w1-6
• Week 6 Strafprocesrecht arresten

Gerelateerde documenten

• Week 4 en 5 Strafprocesrecht arresten
• Week 3 Strafprocesrecht arresten
• Week 1 en 2 Strafprocesrecht arresten
• Arresten Strafprocesrecht
• Annotaties bij arresten SPR
• Flashcards - Arresten

Gerelateerde Studylists

Arresten Strafprocesrecht

Week 2 ● HR 1 juli 2014 - De stille sms→ Is het toepassen van de stille sms een onrechtmatige opsporingsmethode?Bij de beoordeling of een opsporingsmethode onrechtmatig is moeten er drie vragen gesteldworden. 1. Wordt op deze wijze in betekenende mate inbreuk gemaakt op de privacy van de verdachte? Toets: kon de methode gemakkelijk zijn doel bewerkstelligen of moest de verdachte hierdoor langdurig worden gevolgd of iets dergelijks? 2. Moet het gebruik van de opsporingsmethode niet onderéén van de reeds wettelijk erkende dwangmiddelen worden gebracht en daarom dient te voldoen aan de in verband daarmee gestelde voorwaarden? ( Toets : art. 126g & n) 3. Is het dwangmiddel in het onderhavige geval wellicht op zodanige wijze gebruikt dat inbreuk werd gemaakt op de regels van een eerlijk proces? Toets: is er van tevoren overlegd over de inzet van het dwangmiddel/opsporingsmethode? Eisen van proportionaliteit en subsidiariteit?

● HR 2 februari 1988 - Stormsteeg→ Mocht de verdachte in casu gefouilleerd worden?De schrikreactie van de man, naast de algemene bekendheid omtrent de opiumdelicten dieop die locatie werden gepleegd zorgden ervoor dat er voldoende omstandigheden waren omte spreken van ernstige bezwaren jegens de man, waardoor hij als verdachte in de zin vanart. 27 lid 1 Sv kon worden gekwalificeerd. Op grond hiervan mocht de man wordengefouilleerd.

● HR 13 juli 2010 - Anonieme informatie→ Is een anonieme tip genoeg voor een redelijk vermoeden?Het is wel het uitgangspunt dat een anonieme tip genoeg kan zijn voor een redelijkvermoeden, maar het hangt af van de concrete feiten en omstandigheden. Hierbij kan vanbelang zijn: de mogelijkheid tot verificatie en de mate van concreetheid van de melding. Watgeverifieerd kan worden, moet de politie ook verifiëren (zoals: woont de persoon wel op hetgenoemde adres).

Week 3

● HR 21 november 2006 - Zigeunerdames→ Staande houden op grond van de WVW → misbruik van bevoegdheid?Als een opsporingsambtenaar een redelijk vermoeden heeft dat iemand een strafbaar feitheeft begaan, mag hij zijn controlebevoegdheden uitoefenen mits hij de waarborgen van deverdachte in acht neemt. Ook mag de opsporing niet het enige doel zijn van de uitoefeningvan de bevoegdheid.

● HR 1 november 2016 - Dynamische verkeerscontrole→ Heeft de politie haar bevoegdheid tot verkeerscontrolemisbruikt om andere strafbarefeiten te onderzoeken?

Een verkeerscontrole voldoet aan de wettelijke vereisten indien hierbij daadwerkelijk hetrijbewijs en de voertuigpapieren worden gecontroleerd. Een verkeerscontrole die wordtingezet om opsporingshandelingen mogelijk te maken, maakt die controle nog nietonrechtmatig. De verkeerscontrole zou wel onrechtmatig zijn indien een voertuig enkel ofhoofdzakelijk op grond van etnische dan wel religieuze kenmerken van de bestuurder of deinzittende voor controle werd geselecteerd.

● ECLI:NL:HR:2020:→ Controle o.g. AwbDe bevoegdheden van de Awb mogen niet worden gebruiktwanneer er sprake is vanopsporing. Wanneer de wet uitsluit dat een toezichtsbevoegdheid gebruikt mag wordentijdens opsporing, is de toezichtsbevoegdheid onrechtmatigingezet.

● HR 9 oktober 2018 - Moelander→ Was de staandehouding van de verdachte en de onderhavige verkeerscontrolediscriminatoir en daarmee onrechtmatig? (toezicht wet A - opsporing wet A)Het bestaan van een redelijk vermoeden dat iemand zich schuldig heeft gemaakt aan eenstrafbaar feit staat niet in de weg aan het uitoefenen van deze controlebevoegdheden dooropsporingsambtenaren. In beginsel is de uitoefening van een bevoegdheid dan rechtmatig,maar de selectie mag niet onverenigbaar zijn met het uitgangspunt dat etnisch profileren niettoegestaan is. De HR stelt dat er een rechtsgevolg aan verbonden wordt indien de rechtertot de bevinding komt dat er een niet gerechtvaardigd onderscheid is gemaakt.

● HR 2 december 1935 - Geweer→ Was de agent bevoegd om het geweer in beslag te nemen of moest hij slechts toezien ophet overtreden van de Drankwet?Doordat de agent rechtmatig op grond van de Drankwetde woning betrad, mag hij daar ookde bevoegdheden uitoefenen die hij op grond van een andere wet heeft. Dus, indien eenagent tijdens de rechtmatige uitoefening van een bepaaldeaan hem toegekendebevoegdheid wegens bepaalde feiten en omstandigheden het redelijke vermoeden krijgt dateen ander strafbaar feit wordt begaan, mag hij de aan hem toegekendeopsporingsbevoegdheden uitvoeren.

● HR 2 oktober 1979 - Nalatige inspecteur→ Mag de rechtbank een proces-verbaal voor de bewezenverklaring gebruiken, nu deopsporingsambtenaar aan de verdachte niet de mededelingex art. 29 lid 2 Sv heeftgedaan?De vraag van de opsporingsambtenaar naar de eigenaar van de auto moet aangeperktworden als verhoor (er was immers sprake van betrapping op heterdaad waardoor deautomobilist aangemerkt kon worden als verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv) en daaromhad een cautie gegeven moeten worden. De verklaring van de verdachte had slechts alsbewijsmiddel mogen meewegen indien de rechtbank tevens als vaststaand hadaangenomen dat de verdachte door het ontbreken van de mededeling niet in zijn belang konzijn geschaad.

● HR 12 december 1978 - Braak bij binnentreden→ Mag een opsporingsambtenaar die bevoegd is om tegen de wil van de bewoner eenwoning te betreden dit doen door middel van braak?

voortgekomen bewijs in de daarop volgende procedure, betekent dat klager van het begin afaan van een eerlijk proces is afgehouden. Er is dus sprake van schending van art. 6 EVRM.

● HR 21 oktober 2003 - Tussendeur→ Valt het forceren van de tussendeur nog onder binnentreden van de woning of hebben deopsporingsambtenaren het bewijs onrechtmatig verkregen omdat het forceren van detussendeur als doorzoeking moet worden gezien?Degene die bevoegd is de woning zonder toestemming van de bewoner binnen te tredenkan zich ook de toegang tot een doorgang tot enig vertrek in de woning verschaffen, voorzover het doel van het binnentreden dit redelijkerwijs vereist. De opsporingsambtenarenkunnen dus meer doen dan ‘zoekend rondkijken’.

● HR 23 januari 2018 - Lokfiets & Hof AL 19 augustus 201 9→ Heeft de politie de man onrechtmatig in de val gelokt, nu de lokfiets geen explicietewettelijke basis heeft?Er is geen expliciete wettelijke basis vereist.

• Subjectief criterium: de verdachte moet het opzet al hebben gehad op het begaanvan het misdrijf, zijn opzet moet dus niet zijn verkregen ten gevolge van het lokken.
• Objectief criterium: de politieambtenaren moeten in essentie passief zijn. Op hetmoment dat de gedragingen niet ongebruikelijk zijn in het maatschapelijk verkeer,kun je niet zeggen dat de politieambtenaren actief waren, ofwel dat er een schendingis geweest van het objectieve criterium.

Week 5 ● HR 3 maart 2015 - Verhouding RC en zittingsrechter→ In hoeverre is de R-C nog bevoegd onderzoekshandelingen te verrichten en te beslissenop vorderingen of verzoeken om nader onderzoek indien de verdachte is gedagvaard?Na de kennisgeving van de officier van justitie dat tot dagvaarding zal worden overgegaan isde R-C bevoegd tot voortzetting van zijn reeds lopende onderzoek zolang het onderzoek terterechtzitting nog niet is aangevangen. De bevoegdheid tot voortzetting van het onderzoekna dagvaarding is beperkt tot het onderzoek dat de R-C noodzakelijk acht. Na diekennisgeving is voor vorderingen of verzoeken als bedoeld in art. 181 en 183 Sv omonderzoekshandelingen te verrichten geen plaats. Daaromstaat tegen afwijzing door de R-Cvan door naar voren gebrachte wensen geen beroep open.